Stappenplan steekproef trekken | Uitgebreide uitleg
Gepubliceerd op 24 april 2023 door R. van Ravenstein
Een steekproef trekken verwijst naar het proces van het selecteren van een subset van elementen uit een grotere populatie om gegevens te verzamelen en conclusies te trekken over de populatie. Het stappenplan steekproef trekken laat zien hoe je in 5 simpele stappen een goede steekproef trekt.
Stap 1: Definieer de populatie
De eerste stap in het stappenplan steekproef trekken, is het definiëren van de populatie die je wilt bestuderen en waarover je een uitspraak wilt doen. Dit kan bijvoorbeeld een groep mensen, organisaties, objecten of gevallen zijn.
- Het is van belang om eerst een onderzoeksvraag te formuleren of het probleem te schetsen dat je wilt onderzoeken. Dit helpt je om de doelgroep te identificeren die relevant is voor de onderzoeksvraag.
- Vervolgens identificeer je de kenmerken van de doelpopulatie die belangrijk zijn voor het onderzoek. Deze kenmerken kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op variabelen zoals leeftijd, geslacht, etniciteit en sociaaleconomische status.
- Tot slot stel je (bij een aselecte steekproef) het steekproefkader Dit is een lijst van elk element van de populatie, waaruit je de steekproef kunt trekken. Belangrijk is dat het steekproefkader volledig, nauwkeurig en actueel is.
Stap 2: Kies een steekproefmethode
De volgende stap in het stappenplan steekproef trekken, is het kiezen van een geschikte steekproefmethode. Over het algemeen kunnen de verschillende soorten steekproeven in twee categorieën worden ingedeeld:
- Aselecte steekproef (probability sampling): elk element uit de populatie heeft een gelijke kans om te worden geselecteerd voor de steekproef (willekeurige selectie).
- Enkelvoudige willekeurige steekproef
- Systematische steekproef
- Gestratificeerde steekproef
- Clustersteekproef
- Selecte steekproef (non-probability sampling): elk element heeft niet evenveel kans om geselecteerd te worden voor de steekproef, aangezien je zelf bepaalt wie of wat tot deze selectie behoort.
- Sneeuwbalsteekproef
- Doelgerichte steekproef
- Gemakssteekproef
- Quotumsteekproef
De keuze voor de juiste steekproefmethode hangt af van verschillende factoren zoals de onderzoeksvraag/-doel, samenstelling van de onderzoekspopulatie, de beschikbare middelen en het gewenste nauwkeurigheidsniveau.
Stap 3: Bepaal de steekproefomvang
Nadat je een geschikte steekproefmethode hebt gekozen, bepaal je in stap 3 de steekproefgrootte. De grootte van de steekproef hangt af van de grootte van de populatie, het gewenste nauwkeurigheidsniveau en het gewenste betrouwbaarheidsniveau.
Het is belangrijk dat de steekproef groot genoeg en representatief is voor de populatie. Een te kleine steekproef kan namelijk de validiteit, betrouwbaarheid en generaliseerbaarheid van de onderzoeksresultaten verlagen.
Formules steekproefgrootte berekenen
Er zijn verschillende methoden om de steekproefomvang te berekenen. Je kunt bijvoorbeeld formules of een steekproefcalculator gebruiken.
- De formule voor de steekproefomvang: N = (Z^2 * p * (1-p)) / E^2.
- N = de steekproefomvang
- Z = de Z-score (gewenste betrouwbaarheidsniveau – bijv. 1,65 voor een betrouwbaarheidsniveau van 90%)
- p = de verwachte populatieproportie (bijvoorbeeld 0,5 voor 50%)
- (1-p) = de complementaire populatieproportie
- E = de gewenste foutmarge (bijvoorbeeld 0,04 voor 4%)
- Cochran’s formule: N = (Z^2 * Np * (1-p)) / (E^2 + Z^2 * p * (1-p)).
Met de Cochran’s formule krijg je inzicht in de minimale steekproefomvang die nodig is om een bepaalde foutmarge te behalen bij een bepaalde populatiegrootte en een bepaalde verwachte populatieproportie.
- Steekproefcalculator
Met een steekproefcalculator kun je snel de ideale steekproefgrootte berekenen. Vul de populatieomvang, het betrouwbaarheidsniveau en de foutmarge in en de calculator berekent de steekproefgrootte.
Stap 4: Trek de steekproef
Na het bepalen van de steekproefomvang kun je de steekproef daadwerkelijk trekken met behulp van de gekozen steekproefmethode. Selecteer al dan niet willekeurig de elementen uit het steekproefkader om de steekproef te vormen.
Als je bijvoorbeeld een eenvoudige willekeurige steekproef gebruikt, kun je een generator voor willekeurige getallen gebruiken om elementen uit het steekproefkader te selecteren. Bij een selecte steekproef selecteer je de elementen voor je steekproef op basis van bepaalde kenmerken.
Verifieer en valideer de steekproef
Controleer of de geselecteerde steekproef de betreffende populatie vertegenwoordigt en of de gebruikte steekproefmethode geen vertekening of systematische fouten heeft veroorzaakt. Dit kan door de steekproefkenmerken te vergelijken met de populatiekenmerken en de representativiteit van de steekproef te beoordelen.
Stap 5: Verzamel gegevens uit de steekproef
Nadat de steekproef is geselecteerd, kun je beginnen met het verzamelen van gegevens van de subset van de populatie. Dit kun je doen met behulp van verschillende onderzoeksmethoden zoals een enquête, experiment of observatie.
Voordat je daadwerkelijk gegevens bij je respondenten gaat verzamelen, ben je verplicht hun hiervoor om toestemming te vragen. Doe je dat niet, dan mag je de onderzoeksresultaten mogelijk niet gebruiken en zul je het onderzoek (deels) opnieuw moeten doen.
Gegevens analyseren
Nu je de gegevens van je subset hebt verzameld, ga je de statistische data analyseren met behulp van geschikte statistische methoden om conclusies over de populatie te kunnen trekken.
Beschrijvende statistiek
Begin met het samenvatten en beschrijven van de steekproefdata met behulp van beschrijvende statistieken, zoals maatstaven van centrale tendens (gemiddelde, mediaan, modus), maatstaven voor variabiliteit (bereik, variantie, standaarddeviatie) en frequentieverdelingen.
Beschrijvende statistiek kan worden gebruikt om patronen, trends en relaties binnen een dataset te identificeren en conclusies te trekken over de populatie waaruit de gegevens zijn verzameld. Beschrijvende statistiek kun je zowel toepassen als er data beschikbaar zijn voor de gehele populatie als voor enkel de steekproef.
Inferentiële statistiek
Gebruik inferentiële statistiek om generalisaties te maken over de populatie op basis van de steekproefgegevens. Hiermee kun je bijvoorbeeld een hypothese testen (bijv. het vergelijken van gemiddelden, verhoudingen of varianties) of een regressieanalyse uitvoeren (bijv. het voorspellen van een uitkomst op basis van één of meer voorspellende variabelen).
Inferentiële statistiek kun je uitsluitend toepassen op steekproeven, omdat je hiermee voorspellingen doet over de populatie.
Interpreteer de resultaten
Nadat de analyses zijn uitgevoerd, moet je de resultaten interpreteren. Dit houdt in dat je begrijpt wat de statistische uitkomsten zeggen in de context van de onderzoeksvraag en op basis hiervan conclusies trekt.
Rapporteer de bevindingen
Rapporteer de bevindingen van het onderzoek – inclusief de gebruikte steekproefmethode – en de steekproefomvang op een duidelijke en beknopte manier in het resultatenhoofdstuk. De eventuele algemene beperkingen (limitaties) met betrekking tot de steekproef of het onderzoek bespreek je in de discussie.