Scriptie schrijfregels & tips
Gepubliceerd op 16 september 2016 door Farah
Het schrijven van een scriptie of onderzoeksverslag gaat niet voor iedereen van een leien dakje. Soms is het voor studenten onduidelijk aan welke schrijfregels een scriptie moet voldoen, omdat deze niet goed worden gecommuniceerd door onderwijsinstellingen. In dit artikel ‘schrijfregels & tips’ vind je algemene tips voor het schrijven van een scriptie.
Schrijfregels
1. Alles wat niet ter zake doet, weglaten.
2. Neem geen lappen tekst over.
3. Zorg dat jouw onderzoek een samenhangend geheel is. Wees consistent in de toon en schrijfstijl.
4. Wees bondig, duidelijk en schrijf een prettig leesbare tekst. Hierbij kunnen wij jou helpen.
5. Schaaf hoofdstukken gedurende het onderzoeksproces bij (aanvullen, beter formuleren, beter opbouwen, delen weglaten die niet meer ter zake doen).
6. Werk vooral uit de beoordelingscriteria uit de handleiding van jouw onderwijsinstelling.
7. Stel jezelf bij alles wat je in je verslag opneemt, de vraag: waarom? En zorg ervoor dat het antwoord duidelijk is voor de lezer.
8. Leid paragrafen en hoofdstukken kort in. Zorg dat je in zo’n inleidend stukje de lezer informeert over de inhoud van het hoofdstuk of de paragraaf.
9. Zorg voor een zakelijke toon in jouw scriptie. Vermijd woorden als ‘ik’ en ‘mij’.
Niet: ‘Voor mijn onderzoek heb ik interviews afgenomen.’
Wel: ‘Voor dit onderzoek zijn interviews afgenomen.’
Niet: ‘Ik vind dat bedrijf X de ICT het beste kan outsourcen.’
Wel: ‘Bedrijf X kan de ICT het best outsourcen.’
10. Spreek de lezer niet aan met u, jij, jullie etc.
Niet: ‘In deze paragraaf leest u de ontwikkelingen over…’
Wel: ‘In deze paragraaf worden de ontwikkelingen behandeld…’
11. Vermijd normatief woordgebruik. Woorden als moeten en dienen gebruik je niet, ook niet in het hoofdstuk advies.
Niet: ‘Bedrijf X moet de volledig ICT outsourcen.’
Wel: ‘Bedrijf X kan de ICT het best volledig outsourcen.’
12. Verwijs naar personen bij voorkeur met hun functie, niet met hun naam.
Niet: ‘Dhr. Koenders zou een investeringsselectie moeten doen.’
Wel: ‘De financieel directeur zou een investeringsselectie moeten doen.’
13: Begin een zin bij voorkeur niet met het woord ‘echter’, maar zet dit achter de persoonsvorm:
‘De afdeling werd echter geheel opgeheven.’
Een zin kan uiteraard beginnen met ‘echter’, maar doe dit met mate. Dit bijwoordje haalt de vaart uit een zin. Begin je een zin toch met ‘echter’, houd dan deze volgorde aan: Echter – komma – onderwerp – persoonsvorm.
14: Vermijd vage woorden als kijken, leuk en dingen. Vervang deze woorden die duidelijker aangeven wat je bedoelt.
Niet: ‘In deze paragraaf wordt gekeken naar de invloeden…’
Wel: ‘In deze paragraaf worden de invloeden behandeld…’