
Scriptie: Methodehoofdstuk
Gepubliceerd op 8 november 2016 door Farah
Om de centrale vraag van jouw onderzoek en de daaraan verwante deelvragen te kunnen beantwoorden, ga je op zoek naar de meest geschikte onderzoeksmethode. In het methodehoofdstuk leg je stap voor stap uit op welke wijze je de dataverzameling en –analyse hebt uitgevoerd. Daarnaast vertel je hoe en waarom je het op die manier hebt gedaan. Je onderbouwt dus alle gemaakte keuzes.
Waarom onderzoeksmethode?
Het doel van het methodehoofdstuk is om andere wetenschappers te overtuigen van de validiteit, representativiteit en geldigheid van jouw onderzoek. Hiervoor kun je niet uitgaan van jouw eigen visie en voorkeur, maar gebruik je het theoretisch kader om jouw keuzes te onderbouwen en te verantwoorden. In het methodehoofdstuk beantwoord je dus wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe je alles op die manier gedaan hebt.
Opbouw methodehoofdstuk
Kopje 1: Onderzoeksmethoden
Eerst vermeld je welke onderzoeksmethoden je hebt toegepast en waarom. Voorbeelden van onderzoeksmethoden zijn toetsend onderzoek, kwalitatief onderzoek, kwantitatief onderzoek, fieldresearch en deskresearch.
Kopje 2: Onderzoekspopulatie
Vervolgens geef je een beschrijving van de onderzoekspopulatie en de steekproef die hieruit is getrokken. Onderzoekseenheden zijn personen of objecten waarover in de probleemstelling een uitspraak wordt gedaan en die in het onderzoek worden betrokken (bijvoorbeeld studenten). Om de onderzoekspopulatie vast te stellen, dienen de onderzoekseenheden afgebakend te worden (bijvoorbeeld Nederlandse studenten tussen de 18 en 30 jaar).
Kopje 3: Dataverzamelingsmethode
Hier beschrijf je stapsgewijs en in chronologische volgorde het verloop van de dataverzameling. Je begint bij de voorbereiding en eindigt bij de verwerking. Tevens geef je voor elke variabele de operationele definities.
Kopje 4: Data-analyse
Tot slot leg je uit welke stappen je hebt genomen voor het analyseren van de data. Welk hulpmiddel heb je bijvoorbeeld gebruikt (SPSS)? Aan de hand van welke schaal heb je de antwoorden gecodeerd (Likertschaal)? Welke statistische proeven heb je uitgevoerd (regressieanalyse)? Onderbouw altijd de gemaakte keuzes.