Reflecteren met het model van Korthagen
Gepubliceerd op 17 december 2018 door Farah
Reflecteren met het model van Korthagen
Om inzicht te krijgen in je leerproces, dien je regelmatig te reflecteren op je eigen functioneren. De methodiek van Korthagen komt goed van pas in situaties waarin gereflecteerd wordt op het eigen gedrag, de bekwaamheden of overtuigingen die het handelen sturen. Het model van Korthagen kun je dan ook gebruiken voor je reflectieverslag.
* Het reflectiemodel van Korthagen staat ook bekend onder de namen: cyclus van Korthagen, reflectiecyclus van Korthagen en reflectiespiraal van Korthagen.
Wat maakt de stappen een cyclisch proces?
Het reflecteren is een cyclisch proces, omdat je voortdurend heen en weer pendelt tussen situaties in de praktijk en het terugkijken op de ervaringen daarvan. Na de laatste stap in het proces begin je weer bij de eerste stap, op deze manier ontstaat een cyclisch proces.
De 5 stappen in het model van Korthagen
Stap 1: Handelen/ervaring
Beschrijf de situatie waarop je de reflectie wilt toepassen. Dit kun je doen aan de hand van de STARR-methode: Situatie, Taak, Actie, Resultaat, Reflectie.
- Wat was de concrete situatie?
- Wat was mijn taak binnen deze situatie?
- Welke concrete acties heb ik in deze situatie ondernomen?
- Wat was het resultaat van deze acties?
Stap 2: Terugblikken op het handelen
Je staat stil bij jouw ervaringen. Dit kun je individueel doen of samen met medestudenten, een begeleider of een docent.
- Wat is er gebeurd?
- Wat wilde ik? Wat wilde de ander?
- Wat voelde ik? Wat voelde de ander?
- Wat dacht ik? Wat dacht de ander?
- Wat deed ik? Wat deed de ander?
Stap 3: Bewustwording van essentiële aspecten
Tijdens deze stap probeer je inzicht te verkrijgen in het ‘waarom’ van het handelen, denken en voelen. Centraal staat het signaleren van mogelijke patronen en de gevolgen daarvan. Je kunt jezelf bijvoorbeeld de vraag stellen: is dit de eerste en enige keer dat ik dat gedrag opmerk? Of gebeurt dat vaker? Als er patronen worden gesignaleerd, kan theorie helpen bij het vinden van verklaringen voor die patronen.
- Wat vond ik belangrijk?
- Wat is de samenhang tussen de antwoorden van stap 2?
- Is er overeenstemming tussen wat ik wilde en deed, wat ik deed en dacht, wat ik dacht en voelde, wat ik deed en voelde?
- Is er overeenstemming tussen wat ik wilde en wat de ander deed, tussen wat ik deed en wat de ander voelde?
- Is er overeenstemming tussen wat de ander deed en wat ik voelde, tussen wat de ander deed en wat ik dacht?
- Welke invloeden speelden daarbij een rol?
- Wat betekent dit voor mij?
- Wat is de kern van het probleem?
- Aan wie lag dat of was de interactie het probleem?
- Wat wil ik anders doen?
Stap 4: Alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen
In deze stap bedenk je oplossingen voor de gevonden patronen/gedragingen. Zoek niet alleen naar één, maar naar meerdere oplossingen. Het kan namelijk zo zijn dat de eerste optie niet meteen de beste is. Met meerdere alternatieven wordt duidelijk wat de beste oplossing is.
- Wat is de consequentie van stap 3?
- Hoe kan ik het anders doen?
- Welke alternatieven heb ik?
- Welke alternatieven kan ik realiseren?
- Welke alternatieven kies ik?
Stap 5: Uitproberen in nieuwe situaties
In de laatste stap van de cyclus zet je jouw keuzes om in een concrete actie tijdens een volgende lesactiviteit. Je onderbouwt de keuze voor zover mogelijk aan de hand van theorie die je hebt geraadpleegd. Na deze lesactiviteit start je het proces opnieuw.
- Wat wil ik bereiken?
- Waar wil ik op letten?
- Wat wil ik uitproberen?
Bronnen:
InfoNu.nl
Arteveldehogeschool.be