Reflecteren met de STARRT-methode
Gepubliceerd op 10 december 2019 door Farah
Er bestaan verschillende modellen die gebruikt kunnen worden bij het schrijven van een reflectieverslag. De meest bekende is het reflectiemodel van Korthagen. In dit artikel leggen we uit hoe je kunt reflecteren met de STARRT-methode.
Doel reflectieverslag
Door een reflectieverslag te schrijven word je gedwongen om bewust na te denken over je eigen handelen in een bepaalde situatie. Dat is ook meteen het doel van een reflectieverslag. Het reflecteren op je eigen handelen, en op het effect daarvan op anderen, is belangrijk, omdat je van daaruit kunt nadenken over hoe je jouw handelen in de toekomst kunt veranderen of verbeteren. Hiermee vergroot je jouw beroepsprofessionaliteit.
In het reflectieverslag stel je jezelf dus kwetsbaar op, je beschrijft je sterke en zwakke eigenschappen, waarbij je professionele ontwikkeling centraal staat. Het reflectieverslag schrijf je in de ik-vorm.
Opbouw reflectieverslag
Een reflectieverslag bestaat doorgaans uit 3 onderdelen: Inleiding, Kern, Slot. Hier wordt nader op ingegaan.
Titelblad
Op het titelblad vermeld je de titel van het verslag, je naam en studentnummer, het studieonderdeel, de naam van je docent, plaats, datum en jaar.
Inhoudsopgave
Maak een inhoudsopgave aan om structuur in je verslag aan te brengen.
1. Inleiding
In de inleiding bespreek je het doel, het onderwerp en de opbouw van het verslag.
- Aanleiding/doel: waarom schrijf ik dit verslag?
- Onderwerp: waar gaat dit verslag over?
- Opbouw: wat behandel ik in dit verslag?
- Overige relevantie informatie voor de lezer
2. Kern
Misschien heb je al nagedacht over een specifieke praktijksituatie waarop je wilt reflecteren. In de kern van het verslag ga je deze situatie beschrijven en analyseren. Dit kun je doen door te reflecteren met de STARRT-methode:
Situatie
- Wat is er gebeurd?
- Wie waren hierbij betrokken?
- Waar speelde het zich af?
- Waar ging het precies over?
Taak
- Wat was de taak?
- Wat was jouw rol/functie?
- Wat moest je doen?
- Wat werd van jou verwacht?
- Wat was jouw doel?
- Wat was jouw plan?Actie
- Wat heb je werkelijk gedaan?
- Hoe heb je het aangepakt?
- Welke afwegingen hebben een rol gespeeld?
- Wat dacht je / voelde je / zag je voor je?
- Wat was jouw aandeel/inbreng?
Resultaat
- Wat was het gevolg van jouw handelen voor jezelf/ voor betrokkenen?
- Wat was het gevolg voor de sfeer?
- Wat was het effect van jouw handelen op het proces?
- Wat was het effect van jouw handelen op het resultaat dat je wilde bereiken?
Reflectie
- Kwam het resultaat van jouw handelen overeen met wat je wilde bereiken?
- Wat heb je van deze situatie geleerd?
- Kun je deze situatie en jouw handelen hierin koppelen aan een competentie uit het profiel van de beroepsbeoefenaar uit de opdracht? Zo ja, hoe scoorde je dan voor deze competentie?
Transfer
- Zou deze situatie zich nogmaals kunnen voordoen?
- Zou je dan iets anders willen/kunnen doen wat je deze keer niet gedaan hebt? Zo ja, wat?
- Zijn er situaties denkbaar waarin je jouw handelen nogmaals zou kunnen toepassen of dit juist niet zou doen?
- Wat neem je jezelf voor, voor de volgende keer?
3. Slot
Na het reflecteren met de STARRT-methode, trek je in het laatste deel van het verslag conclusies en beschrijf je wat je van deze situatie en jouw handelen geleerd hebt. In het slot kun je een aantal punten uit de Transfer verwerken. Hoe zou je een soortgelijke situatie de volgende keer aanpakken, zou je op een andere manier handelen dan je nu gedaan hebt of juist niet? Ten slotte formuleer je nieuwe leerdoelen die je in de toekomst wilt behalen.
Reflectieverslag laten nakijken?
Wil je er zeker van zijn dat jouw reflectieverslag alle belangrijke onderdelen bevat? Laat jouw reflectieverslag direct nakijken door een van onze taalkundigen. Dit kan al binnen 24 uur.