Hoe schrijf ik de inleiding van het onderzoeksvoorstel?
Gepubliceerd op 15 augustus 2016 door R. van Ravenstein
In de inleiding van het onderzoeksvoorstel of onderzoeksrapport introduceer je het stagebedrijf en het onderwerp. Het doel van de inleiding is om de lezer te informeren over het onderwerp, het doel van jouw onderzoek en het aantonen van de wetenschappelijke relevantie.
De inleiding van het onderzoeksvoorstel bestaat uit de volgende paragrafen: bedrijfsomschrijving, aanleiding, probleemanalyse, adviesvraag, doel van het onderzoek, hoofdvraag & deelvragen en stakeholders (optioneel). De eisen voor de indeling kunnen per onderwijsinstelling verschillen.
Bedrijfsomschrijving
In de bedrijfsomschrijving geef je achtergrondinformatie over jouw stagebedrijf. Afhankelijk van het onderwerp van jouw onderzoek kun je in de bedrijfsomschrijving zaken opnemen zoals de missie, visie en strategie, dochterondernemingen, diensten, corebusiness, concurrenten en financiële gegevens. Vaak mag het onderzoeksvoorstel een beperkt aantal woorden bevatten, dus beschrijf alleen de essentiële onderdelen die nodig zijn in het kader van je onderzoek.
Probleemanalyse
In de probleemanalyse ga je je oriënteren door het probleem goed te doorgronden en af te bakenen. Je begint met het beschrijven van de aanleiding (de oorzaak van het probleem). De oorzaak van het probleem is niet altijd bekend. Het kan zijn dat juist onderzoek gedaan moet worden naar de oorzaak. Wanneer de aanleiding duidelijk is, stel je jezelf de ‘w-vragen’ om het probleem te analyseren. Tijdens de analyse ga je het probleem ook afbakenen. Dat doe je door aan te geven wat je exact gaat oplossen en wat niet.
Adviesvraag
In de inleiding van het onderzoeksvoorstel wordt ook de adviesvraag verwerkt. De adviesvraag gaat over de wijze waarop het probleem kan worden opgelost, verminderd of voorkomen. In het hoofdstuk ‘Advies’ beantwoord je de adviesvraag.
Doel van het onderzoek
In het doel van het onderzoek beschrijf je concreet waarom je onderzoek gaat doen en wat je ermee wilt bereiken. Welke kennis en inzichten wil je verkrijgen, en waar is die kennis nodig? Vaak is deze kennis nodig om advies te geven. Zorg dat de doelstelling nauw samenhangt met je hoofdvraag. Het doel van het onderzoek is nooit het probleem oplossen, maar het stagebedrijf te voorzien van essentiële informatie (lees: inzichten) om het probleem aan te pakken.
Hoofdvraag
De hoofdvraag, oftewel de centrale onderzoeksvraag, fungeert als leidraad voor jouw onderzoek. Het is immers de belangrijkste vraag die je wilt beantwoorden. De hoofdvraag formuleer je zo objectief mogelijk. Deze moet voortvloeien uit de probleemstelling en in relatie staan tot de doelstelling. Het is daarom belangrijk dat je eerst het échte probleem van jouw stagebedrijf doorgrondt. De centrale onderzoeksvraag wordt beantwoord in de conclusie.
Deelvragen
De deelvragen stel je op in dienst van de hoofdvraag. Onderwijsinstellingen adviseren om het aantal deelvragen te beperken tot maximaal vijf vragen. De eerste deelvragen zijn vaak beschrijvend of vergelijkend. Ook de deelvragen beantwoord je in het hoofdstuk ‘Conclusie’. De antwoorden op de deelvragen leiden uiteindelijk tot de beantwoording van de hoofdvraag.
Stakeholders (optioneel)
In de stakeholderanalyse beschrijf je de betrokkenen bij het onderzoek. Stakeholders zijn partijen die meewerken aan- en belang hebben bij het onderzoek. Deze stakeholders kun je onderverdelen in interne- en externe stakeholders. De interne stakeholders kunnen bijvoorbeeld verschillende afdelingen binnen jouw stagebedrijf zijn. Voorbeelden van externe stakeholders zijn: media, overheid, aandeelhouders, leveranciers, klanten en eerste- en tweede lezer.