
Hun of hen: 2 simpele regels om dit nooit meer fout te doen
Gepubliceerd op 23 mei 2016 door Farah
Het correct toepassen van hun en hen zorgt bij velen voor frustratie. Als je deze twee simpele regels onthoudt, kun je hun/hen nooit meer verkeerd gebruiken:
- Hen gebruik je ná een voorzetsel als je aan mensen refereert;
“Hoe gaat het met hen?”
“Ik geef het cadeau aan hen.”
“Zij was vanmiddag bij hen op bezoek.”
- Hun gebruik je in het geval van een bezittelijk voornaamwoord én als je het kunt vervangen door een voorzetsel + hen;
“Dat is hun huis.”
“Hun zoon is advocaat.”
“Ik geef hun het boek.” (aan + hen = hun)
Het bezittelijk voornaamwoord:
1e persoon enkelvoud | mijn, m’n |
2e persoon enkelvoud | jouw, je, uw |
3e persoon enkelvoud | zijn, z’n, haar, d’r |
1e persoon meervoud | ons, onze |
2e persoon meervoud | jullie, je, uw |
3e persoon meervoud | hun |
De uitleg is onvolledig. Hoe zit het met:
“Hij wil hun/hen vergeven.”?
Is hen (of hun) lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp?
Het gaat hier om vergeven in de betekenis van vergiffenis schenken, niet in de betekenis van weggeven.
Beste Sander,
Bedankt voor je opmerking. In het voorbeeld dat jij geeft is ‘hen’ juist. Als je de zin kunt herformuleren naar een lijdende zin met het werkwoord ‘worden’, is ‘hen’ correct. De zin wordt dan: Zij worden vergeven, dus is ‘hen’ correct.
Vriendelijke groet,
Farah
Editor
Waarom is MENSEN vet geschreven?
Het lijkt me niet beperkt tot mensen.