De Zelfdeterminantietheorie van Deci en Ryan
Gepubliceerd op 27 februari 2023 door Farah
De Zelfdeterminantietheorie van Deci en Ryan (ZDT) wordt vaak gebruikt in het onderwijs. Docenten passen de theorie toe om leerlingen te motiveren. ZDT is een theorie die beschrijft waarom sommige individuen meer gemotiveerd zijn dan anderen, en welke factoren bijdragen aan de ontwikkeling van intrinsieke motivatie.
Intrinsieke vs. extrinsieke motivatie
ZDT maakt onderscheid tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie. Intrinsieke motivatie wordt gedreven door de interne verlangens en interesses van een individu, bijvoorbeeld wanneer een leerling iets wil leren waar hij/zij zelf in geïnteresseerd is.
Extrinsieke motivatie wordt gedreven door externe beloningen of prikkels, zoals het behalen van een hoog cijfer.
Beide soorten motivatie kunnen effectief zijn bij het sturen van gedrag, maar intrinsieke motivatie is meestal duurzamer, omdat deze van binnenuit het individu komt en minder vatbaar is voor externe factoren. Intrinsieke motivatie leidt dan ook tot betere leerresultaten.
3 psychologische basisbehoeften
Volgens ZDT zijn er 3 psychologische basisbehoeften die de intrinsieke motivatie kunnen vergroten.
- Autonomie: de leerling heeft de mogelijkheid een activiteit zelfstandig uit te voeren en neemt eigen beslissingen.
- Competentie: de leerling heeft de behoefte zich bekwaam te voelen in het eigen kunnen.
- Verbondenheid: de leerling heeft de behoefte zich verbonden te voelen met anderen, en zich veilig te voelen om vragen te kunnen stellen en fouten te maken.
De Zelfdeterminantietheorie van Deci en Ryan maakt daarnaast onderscheid tussen 3 soorten extrinsieke motivatie. Dit zijn gedragingen die worden aangedreven door externe factoren zoals beloningen, straffen of sociale druk.
De 3 soorten extrinsieke motivatie die ZDT onderscheidt, zijn:
- Externe regulatie: het uitvoeren van een activiteit om beloningen te krijgen of straffen te vermijden.
- Geïntrojecteerde regulatie: het koppelen van de eigenwaarde aan het uitvoeren van een bepaalde activiteit om negatieve gevoelens, zoals schaamte, schuld of angst, te vermijden of om juist positieve gevoelens, zoals trots, te ervaren.
- Geïdentificeerde regulatie: het uitvoeren van een activiteit, omdat het persoonlijk belangrijk is en in overeenstemming is met de eigen waarden en overtuigingen.
Hoe sterker de intrinsieke motivatie is, hoe groter de tevredenheid en betrokkenheid zijn, en hoe beter de algemene gezondheid is. Leerlingen die sterk autonoom (en niet gecontroleerd) gemotiveerd zijn om te leren, presteren ook beter en zijn gemotiveerd om door te leren.
Een volgende belangrijke stap in het leerproces is het reflecteren op het eigen gedrag, de bekwaamheden of overtuigingen die het handelen sturen. Hiervoor wordt een ander model toegepast, namelijk het reflectiemodel van Korthagen.