De opmaak van academische teksten voor studenten
Gepubliceerd op 24 april 2021 door R. van Ravenstein
Deze richtlijn voor de opmaak van academische teksten is gebaseerd op de 7e editie van de APA-regels. Dit artikel behandelt de algemene opmaakrichtlijnen, typografie, opbouw en verwijzingen.
Algemene opmaakrichtlijnen
Lettertype en -grootte
Er zijn tal van lettertypen die je kunt selecteren in Word, toch worden er maar een aantal geaccepteerd voor academische teksten. Deze lettertypen behoren tot de font-familie ‘Serif’. Enkele voorbeelden hiervan zijn Times New Roman, Georgia en Garamond.
De lettergrootte voor de hoofdtekst is bepaald op 12. Voor voetnoten gebruik je een kleinere lettergrootte, namelijk lettergrootte 10.
Lettertype en -grootte voor figuren en tabellen
Voor het volgnummer en de titel van figuren en tabellen wordt doorgaans een ander lettertype gebruikt, namelijk één uit de ‘Sans serif’ font-familie, zoals Arial.
De lettergrootte voor tabellen en figuren is daarnaast kleiner dan die van de hoofdtekst. Hiervoor gebruik je namelijk de lettergrootte 8.
Marges
De marges in het document hebben betrekking op de witruimte tussen de rand van het document en de inhoud van de tekst. Voor academische teksten wordt doorgaans 2,54 cm gerekend vanaf boven, onder, links en rechts.
Regelafstand
Voor de hoofdtekst is de regelafstand 2 (dubbele regelafstand). Bij voetnoten is de regelafstand daarentegen 1 (enkele regelafstand).
Uitlijning tekst
De basistekst wordt doorgaans links uitgelijnd. Echter, sommige onderwijsinstellingen verlangen dat de basistekst wordt uitgevuld over de hele regel. Als de tekst wordt uitgelijnd over de hele regel, dan krijgt de tekst rechte randen aan beide zijden van de alinea.
Alinea
Laat de eerste zin van elke alinea 1,27 cm inspringen vanaf de linkermarge. Je kunt hiervoor bij elke nieuwe alinea de tab-toets gebruiken of dit automatisch instellen in het menu.
Paginanummering
Voor de paginanummering kun je bij academische teksten Arabische nummers (1, 2, 3 …) gebruiken en worden rechts bovenin weergegeven. Je start met tellen vanaf de titelpagina, maar het paginanummer wordt hierop nog niet weergegeven.
Typografie
De typografie heeft betrekking op alles wat hoort bij het opmaken van een tekst. Je kunt de opbouw van de tekst verduidelijken door te laten zien waar verschillende onderdelen, zoals hoofdstukken en paragrafen, beginnen en eindigen en welke onderdelen meer aandacht moeten krijgen.
Wij hebben enkele opmaakrichtlijnen voor je op een rijtje gezet.
Hoofdstukken en secties
Om de tekst te structureren maak je gebruiken van koppen. Hierdoor wordt de tekst tevens overzichtelijker. Zorg ervoor dat de koppen duidelijk herkenbaar zijn. Stel daarom de koppen in Word altijd in. Kop 1 voor hoofdstukken, Kop 2 voor paragrafen en Kop 3 voor subparagrafen.
Nieuw hoofdstuk of nieuwe paragraaf
Elk hoofdstuk geef je weer op een nieuwe, oneven pagina. Paragrafen worden daarentegen met één regel witruimte direct onder de vorige alinea weergegeven.
Regels bij hoofdstukken en paragrafen
Level 1 titels, zoals bijvoorbeeld de titel en ondertitel van je onderzoek, abstract en table of content worden gecentreerd en dikgedrukt. Daarnaast schrijf je hier elke letter van hoofdwoorden met een hoofdletter (title case). |
Level 2 titels hebben betrekking op de hoofdstukken. De titels van hoofdstukken lijn je links uit en worden dikgedrukt. Ook hier wordt elke eerste letter van een hoofdwoord met een hoofdletter weergegeven. |
In level 3 titels worden de paragrafen weergegeven. De titels van paragrafen laat je iets inspringen, geef je weer in het cursief en wordt wederom elke eerste letter van een hoofdwoord met een hoofdletter weergegeven. |
Een level 4 titel heeft betrekking op de subparagrafen. Ook deze laat je iets inspringen, maar geef je dikgedrukt weer in plaats van cursief. Daarnaast wordt de titel afgesloten met een punt. De tekst begint vervolgens op dezelfde regel waar de titel eindigt en loopt door als een gewone alinea. |
Level 5 titels heeft betrekking op de sub-subparagrafen en verschillen op één punt met dat van level 4 titels. Hier wordt namelijk de titel in het cursief weergegeven. |
Ook de volgnummers en titels van figuren en tabellen worden volgens de richtlijn voor de opmaak van academische teksten links uitgelijnd.
Hoofdtekst
Belangrijke woorden
Woorden die belangrijk zijn of woorden waar je de nadruk op wilt leggen, worden in het cursief weergegeven. Dit doe je echter uitsluitend bij de eerste vermelding van het desbetreffende woord.
Opsommingen
Voor opsommingen gebruik je Arabische cijfers en waar mogelijk volledige zinnen. Wil je een specifieke volgorde vermijden, dan kun je ook bullet points gebruiken.
Leestekens
Voeg altijd een spatie toe na leestekens, zoals bij een komma, puntkomma, (dubbele) punt, uitroep en vraagteken. Hetzelfde geldt voor symbolen, zoals ampersand-, procent-, valutateken en rekenkundige tekens.
Voor en na een schuine streep (slash) komt geen spatie, zoals bijvoorbeeld bij keuzemogelijkheden (m/v), breuken (3/4), procentuele verdelingen (60/40-verdeling), sommige afkortingen (t/m).
Het eerste woord na een dubbele punt schrijf je niet met een hoofdletter, tenzij dit het eerste woord is van een volledige zin.
Scheidingstekens bij getallen
Anders dan bij Nederlandse teksten, gebruik je voor Engelstalige opdrachten een punt als scheidingsteken voor duizendtallen en een komma voor decimalen: EURO 5,500.75 en 87.5%.
Inspringen alinea
Laat elke eerste regel van elke alinea na een kop 1,27 cm inspringen. Alle eerste zinnen van de alinea die tot dezelfde paragraaf behoren laat je tevens inspringen.
Opbouw tekst
De richtlijn voor de opmaak van academische teksten schrijft voor dat de verschillende onderdelen van de tekst moeten in een specifieke volgorde verschijnen. Als een onderdeel niet in jouw werk opgenomen dient te worden, kun je het overslaan en naar het volgende onderdeel gaan.
Elk onderdeel geef je weer op een nieuwe pagina. Dit is de volgorde waarin het moet verschijnen:
- Titelpagina (pagina 1)
- Samenvatting
- Inhoudsopgave (uitsluitend bij > 5.000 woorden)
- Hoofdtekst
- Referenties
- Voetnoten (indien niet opgenomen onder aan de pagina’s)
- Tabellen (indien niet ingesloten in de hoofdtekst)
- Cijfers (indien niet ingebed in de hoofdtekst)
- Bijlagen
(Een uitgebreidere uitleg over de richtlijnen van de opbouw van een academische tekst behandelen wij in een ander artikel.)
Verwijzingen
Als je werken van een andere auteur gebruikt voor je eigen onderzoek, dan dien je de bronverwijzingen op te nemen in de tekst en dien je de titelbeschrijvingen op te nemen in de literatuur- of referentielijst. Hoe je dat precies doet, lees je in onze uitleg over de APA-methode.